arriver - ça y est - marcher - parvenir - réussir
Waar wij een onpersoonlijk werkwoord met een meewerkend voorwerp gebruiken ('het lukt me, het lukt hem') gebruiken de Fransen een gewoon werkwoord met een onderwerp ('ik slaag erin...'). Dat kan réussir à, arriver à of parvenir à zijn: j'ai réussi à traduire ce texte ('het is me gelukt deze tekst te vertalen'), je n'arrive pas à ouvrir la bouteille ('het lukt me niet de fles te openen'), il est parvenu à s'évader ('het is hem gelukt te ontsnappen'). Als je het in het midden laat wat er gelukt is, gebruik je het woordje y : j'y suis arrivé/parvenu, j'y ai réussi ('het is me gelukt'). Als je zelfs weglaat wie iets gelukt is, kun je ook zeggen cette fois, ça y est ('deze keer is het gelukt') of ça ne marchera pas ('het zal niet lukken').
volgende keer:
Bedoelen de Fransen hetzelfde met 'kwaad bloed' als wij?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten