chausse - chaussé - chaussée - chausse-pied - chausse-trappe - (se) chausser - chaussette - chausseur - chausson - chaussonnier - chaussure - (se) déchausser - (se) rechausser
Wat hebben een schoen, een appelflap en een wegdek met elkaar te maken? Nou, over dat wegdek zijn niet alle taalkundigen het eens (daarover later), maar alle andere woorden zijn te herleiden naar het (volks)Latijnse calcea/calceus dat 'schoen' betekende. Het daarvan afgeleide chausse ging in het Oud-Frans aanvankelijk 'beenbekleding' betekenen. Een van de vroegere woorden voor 'broek' was dan ook une paire de chausses. Tegenwoordig wordt het woord chausse o.a. gebruikt in de betekenissen 'filterzak' en 'afvoerbuis (van de w.c.)'. Het gaat dus om het omhullen van voeten en/of (onder)benen en het werkwoord chausser betekende dan ook 'schoeien'. Tegenwoordig kun je chausser in verschillende betekenissen gebruiken, bijvoorbeeld om aan te geven dat een schoen goed of slecht past: cette chaussure chausse mal ('deze schoen past niet goed'), maar ook voor het aantrekken van schoenen of andere accessoires (chausser ses skis, 'zijn ski's onderbinden', chausser ses sandales, 'zijn sandalen aantrekken' of chausser ses lunettes, 'zijn bril opzetten'). Se chausser kan naast 'zijn schoenen aantrekken' ook betekenen 'zijn schoenen betrekken bij (+ firma bijvoorbeeld) of 'schoenen kunnen vinden': elle a du mal à se chausser, 'zij vindt moeilijk passende schoenen'.
Van dat werkwoord zijn de woorden chaussure ('schoen', letterlijk eigenlijk 'schoeisel', maar daarnaast ook 'schoenhandel' en 'schoenenindustrie') en chaussette ('sok') afgeleid. Ook een chausse-pied ('schoenlepel') en zelfs chausse-trappe ('vangkuil, valstrik, voetangel') hebben een vorm van het werkwoord in zich.
Een chausson is een slof of een pantoffel en een chaussonnier ('pantoffelfabrikant') vervaardigt ze. De chaussons aux pommes (zie foto) worden echter door de boulanger-pâtissier vervaardigd en zijn door hun vorm naar de slof vernoemd. In het Nederlands hoor je naast 'appelflap' ook wel eens 'appelslof'.
Als je je schoenen kunt aantrekken, kun je ze natuurlijk ook uittrekken ((se) déchausser). Ook als bijvoorbeeld een tand losraakt, kun je het hebben over het se déchausser van die tand en het kan ook betekenen dat iets 'bloot komt te liggen'. Daarna kun je de schoenen natuurlijk weer opnieuw aantrekken ((se) rechausser). Dit laatste werkwoord kan overdrachtelijk ook betekenen dat je je auto van nieuwe banden voorziet, een tandwiel van nieuwe tanden voorziet of een muur herstelt.
En dan komen we bij het betwiste chaussée voor wegdek. De meeste taalkundigen brengen dit woord ook in verband met het Latijnse werkwoord calceare (in het Frans dus chausser), in de betekenis 'van uitstulpingen/straatstenen/een talud voorzien' en daarmee past het dus ook in dezelfde woordfamilie. Door anderen wordt het echter in verband gebracht met calx, calcis ('kalk(steen)').
Zou zelfs de marechaussee dan in verband te brengen zijn met een schoen en een appelflap? Misschien iemand die verantwoordelijk is voor verkeer- en waterstaat, voor zee- (mer), water- (une mare is een 'poel') en landwegen (chaussée, 'wegdek')? Nee, dat zou volksetymologie zijn. Maréchaussée komt namelijk van maréchal ('maarschalk') en dat woord is uit het Frankisch (Germaans) overgenomen, overigens aanvankelijk als maréchal-ferrand ('hoefsmid'). Een maarschalk was in de Middeleeuwen verantwoordelijk voor de paarden...
volgende keer:
Binnenkort gaan de onderwijsgevenden weer staken omdat ze niet meer (af)gekort willen worden...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten