basilicum - basiliek - basilisk - koningsader
De etymologische wortel van al deze woorden is het Griekse basileus ('koning') wat in ieder geval nog duidelijk is in de laatste betekenis van basilique ('koningsader' of vena basilica) die van de rugzijde van het middenhandsgewricht buitenwaarts naar de buigende kant van de onder- en bovenarm loopt. Basilique is ook de eretitel voor bijzondere katholieke kerkgebouwen. De bekendste daarvan is de Sint-Pieter in Rome, maar ook de Sacré-Coeur in Parijs heeft de basiliektitel. Van oorsprong was de basilica trouwens een bouwkundige term uit de klassieke oudheid voor een meerschepig gebouw, vaak met een hoog middenschip voorzien van grote vensters. Dit 'koninklijke gebouw' (vandaar de naam) diende voornamelijk als markthal en beursgebouw en in de keizertijd ook als rechtszaal. Deze bouwvorm werd later door de katholieken overgenomen voor hun kerken.
Een basilic heet in het Nederlands een 'basilisk' ('koning der slangen') en is de naam van een mythisch dier, verwant aan de slangdraak. Hiernaar is later overigens ook een wel bestaande Zuid-Amerikaanse boomhagedis genoemd.
Ten slotte is basilic ook de benaming voor het bekende plantje, waarvan de bladeren veel als kruid worden gebruikt in de Italiaanse keuken. Het zal inmiddels geen verbazing wekken dat de Nederlandse benaming voor basilicum 'koningskruid' is.
volgende keer:
hebben we wel wat anders te doen...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten