vrijdag 17 april 2020

famille de mots : allumer

"Zet (steek) eerst de computer aan"
- O.K., dat heb ik gedaan!...
allumage - allumé - allume-cigare(s) - allume-feu - allume-gaz - allumer - allumette - allumettier - allumeur - allumeuse - rallumer

Allumer betekent 'aansteken', vandaar ook de woorden allume-cigare(s) voor een in het dashboard verwerkte aansteker (een gewone handaansteker heet briquet), allume-feu voor een 'aanmaakblokje' en allume-gaz voor een 'gasaansteker'. Maar sinds de uitvinding van de elektriciteit staat het ook voor het aanzetten van alle elektrische apparaten (vandaar de verwarring op het plaatje hiernaast). 'Uitzetten' is overigens éteindre, wat tevens het woord is voor 'doven, blussen'. Allumer kan ook onovergankelijk gebruikt worden in de betekenis 'aangaan': la lampe n'allume pas ('de lamp gaat niet aan'). Het 'aansteken/aanzetten' is l'allumage en een 'ontsteker' van een ontploffingsmiddel is een allumeur.
Pssst, weet jij hoe je dat ding moet aanzetten?
Een allumeuse daarentegen is een 'vamp' of een 'verleidster', die ervoor kan zorgen dat je allumé ('opgewonden') bent. Naast 'opgewonden' betekent allumé ook 'vuurrood' of 'aangestoken'. Met een allumette ('lucifer') kun je een vuurtje aansteken. Je bewaart ze in een boîte d'allumettes ('lucifersdoosje'). Een allumette is overigens ook de naam van een langwerpig of vierkant bladerdeeggebakje. Een allumettier is een 'lucifersfabrikant'. 
Mocht een vuur uitgaan, dan kun je het natuurlijk weer opnieuw aansteken (rallumer), ook figuurlijk, dan betekent het 'weer opleven'.

volgende keer:
is om te janken...




Geen opmerkingen:

Een reactie posten