acompte - comptabiliser - comptabilité - comptable - comptage - comptant - compte - compte courant - compte-fils - compte-gouttes - compte-joint - compter - compte
(-)rendu - compte-tours - compteur - compteuse - comptine - comptoir - décompte - décompter - mécompte - recompter
Wereldwijd is het het momentum voor Black Lives Matter, in het Frans Les vies noires comptent of zoals je ook veel ziet Les vies noir.e.s comptent waarbij die punten in noir.e.s eigenlijk een fractie hoger moeten staan (die maken deel uit van de nieuwe inclusievere en genderneutrale manier van schrijven). Compter betekent uiteraard '(mee)tellen' en 'rekenen' en komt van het Latijnse computare ('rekenen') waarvan ook het woord 'computer' is afgeleid. Dat woord heeft het overigens in het Frans nooit gehaald, waar men spreekt over een ordinateur, net zo min als het oorspronkelijke Nederlandse 'rekenaar'.
Terug weer naar het werkwoord compter dat naast '(mee)tellen' en 'rekenen' (inclusief compter sur, 'rekenen op') ook 'van plan zijn' en 'waarderen, achten' kan betekenen.
Een compte (niet te verwarren met comte, 'graaf' en conte, 'verhaal') is een 'rekening' (zowel op de bank als bijvoorbeeld in een restaurant) of een 'berekening', maar ook 'rekenschap, verantwoording'. In het meervoud betekent het ook 'boekhouding'. Een compte courant (zonder verbindingsstreepje) is een 'lopende rekening' en een compte-joint (met verbindingsstreepje) een 'gezamenlijke rekening'. Een compte-fils spreek je uit als [kontefiel] en houdt dus niet bij hoeveel zonen je krijgt, maar is een 'dradenteller' zoals een compte-gouttes een 'druppelteller' is en een compte-tours een 'toerenteller'. Een compte-rendu (met of zonder verbindingsstreepje) is een 'verslag, rapport, beoordeling'.
Een compteur is het algemene woord voor een 'teller, meter' (niet in een breuk overigens, daarin is de teller de numérateur en de noemer de dénominateur). Als je het over een persoon hebt die telt, dan heb je naast compteur ook de vrouwelijke vorm compteuse.
Een comptable is een 'boekhoud(st)er'. Het bestaat ook als bijvoeglijk naamwoord in de betekenissen 'de boekhouding betreffend', 'verantwoordelijk' en letterlijk 'telbaar'. De boekhouding is la comptabilité (ook de 'comptabiliteit' van een bedrijf). Comptabiliser betekent 'in de boeken opnemen'.
Le comptage is de 'telling' en comptant is 'contant(en)'. 'Contant betalen' is payer (au) comptant.
Een comptine is een 'aftelrijmpje' en een comptoir is de plek waar afgerekend kan worden, ofwel de 'toonbank'. Daarnaast betekent het ook 'tapkast, bar' maar ook 'filiaal, bijkantoor'.
Een acompte is een 'voorschot' of 'aanbetaling' (ook figuurlijk) en een décompte een 'aftrek'. Het kan ook een 'misrekening' zijn, net als mécompte. Het werkwoord décompter is 'van slag zijn (van een klok)' of 'aftrekken' (uiteraard alleen in de rekenkundige betekenis, in de fysiek bevredigende zin is 'zich aftrekken' bijvoorbeeld se branler (lett. 'zich schudden').
Recompter tenslotte is 'overtellen, opnieuw tellen'.
volgende keer:
bespreken we wijdentaal...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten