zondag 1 september 2019

mur mûr mûre mure mures murent

muur - rijp - versleten - dronken - braam - moerbei - ommuur(t)/ommuren

Les mûres sur le mur sont mûres, murmure Lemur. ('De bramen op de muur zijn rijp, fluistert Lemur'). Deze zin vol homofonen zou misschien tot wat onbegrip kunnen leiden. 
Het woord mur betekent 'muur' of 'wand', met een accent circonflexe erop is het een bijvoeglijk naamwoord dat 'rijp' betekent. Afgeleide betekenissen van datzelfde bijvoeglijk naamwoord zijn 'versleten' (van stof) of zelfs 'dronken'. 
Daarnaast bestaat het zelfstandig naamwoord mûre met accent en toegevoegde -e dat zowel 'braam' als 'moerbei' betekent en tenslotte bestaat nog het werkwoord murer ('ommuren') waarvan de enkelvoudige vormen (mure, mures) en de derde persoon meervoud (murent) ook precies hetzelfde klinken als mur, mûr en mûre. 

volgende keer:
Wat doet een Fransman als hij 'de worm doodt' ?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten