het leeuwendeel
('het deel van de leeuw')
Deze uitdrukking verscheen voor het eerst in de Franse taal in 1832 in Victor Hugo's Notre-Dame de Paris maar lijkt te zijn geïnspireerd op La Fontaines fabel La génisse, la chèvre et la brebis, en société avec le lion ('de vaars, de geit en het schaap in het gezelschap van de leeuw'). Ze hebben samen een hert gevangen en besluiten het eerlijk te delen. Maar als de leeuw het eerste deel heeft genomen zegt hij: « Elle doit être à moi, dit-il; et la raison / C'est que je m'appelle Lion : / À cela l'on n'a rien à dire. / La seconde, par droit, me doit échoir encor : / Ce droit, vous le savez, c'est le droit du plus fort / Comme le plus vaillant, je prétends la troisième./ Si quelqu'une de vous touche à la quatrième, / Je l'étranglerai tout d'abord. » / Encore une fois, la loi du plus fort avait frappé ! ('Dat is natuurlijk voor mij, zei hij, en de reden / Is dat ik Leeuw heet : / Daar kan niemand iets tegen in brengen. / Het tweede (deel), komt me rechtens ook toe / Dat recht is, zoals jullie weten, het recht van de sterkste / Aangezien ik de heldhaftigste ben, maak ik aanspraak op het derde deel. / Als iemand van jullie aan het vierde deel komt / Dan draai ik haar meteen de nek om.' / En zo had de wet van de sterkste weer eens toegeslagen!
Voor wie de hele fabel wil horen:
volgende keer:
hopen we op een ouwewijvenzomer...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten