maandag 18 februari 2019

dire tout à trac

iets eruit flappen
('helemaal met plankenkoorts zeggen')

Een Frans toneelgezelschap heeft zichzelf Tout à trac ('botweg, zomaar ineens') genoemd. Misschien improviseren ze vaak en nemen ze geen blad voor de mond. Maar het woord trac (in avoir le trac) wordt ook gebruikt in de betekenis 'plankenkoorts'. Diezelfde uitdrukking kun je ook gebruiken als je ergens anders heel zenuwachtig voor bent, bijvoorbeeld bij examenvrees. Ook kun je iemand anders op de zenuwen werken, hem of haar op stang jagen: ficher le trac à quelqu'un. En als je iets tout à trac zegt, dan flap je er zomaar iets uit, je zegt iets recht voor zijn raap, zonder erover na te denken. Van oorsprong was een trac overigens het spoor van een dier ('het werkwoord traquer betekent nog altijd 'opjagen, achterna zitten').

volgende keer:
Hoe vat je een Fransman in de kraag?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten