vrijdag 20 december 2019

famille de mots : bouchon

bouché - boucher - bouche-trou - bouchon - bouchonnement - bouchonner - bouchonnier - déboucher - reboucher

De feestdagen komen eraan: tijd dus om te kijken wat we nog onder de kurk (bouchon) hebben, voor de niet-vegetariërs onder ons ook tijd om een mooi stuk vlees uit te kiezen bij de slager (boucher) om alle begerige monden (bouches) te kunnen voeden. De drie woorden lijken misschien op het eerste gezicht met elkaar te maken te hebben, maar dat is niet zo. Alledrie hebben ze een andere herkomst. Ik ga ze de komende weken alledrie bespreken en ik begin met de stam die ten grondslag ligt aan (en dus de woordfamilie van) bouchon. De wortels van dit woord zijn het Frankische (Germaanse) bousche ('(dichtproppen met) een bosje gras of stro', verwant dus met ons 'bosje') en het vulgair Latijn bosca met dezelfde betekenis, dat ten grondslag ligt aan het modern Franse bois ('hout, bos'). Het werkwoord boucher betekent dan ook 'dichtstoppen, afsluiten, versperren' en het bijvoeglijk naamwoord bouché 'dichtgestopt' met de afgeleide betekenissen '(dicht)bewolkt, betrokken' en 'bekrompen, dom, bot'. In reactie op de stikstofcrisis hebben de boeren de laatste tijd nogal wat bouchons veroorzaakt: 'opstoppingen, files'. Een kurk die ter afsluiting van een fles wordt gebruikt heet ook een bouchon ('kurk' als weefsel van de kurkeik heet overigens liège). Bouchon kan ook de aanduiding zijn voor een visdobber, voor een pak hooi, een bundel wasgoed en zelfs 'schatje, liefje' betekenen (maar waarom?).
Een bouche-trou is een 'stoplap' of een 'ingebouwde kast' en als het om een persoon gaat een 'invaller' of een 'noodhulp'.
Het werkwoord bouchonner betekent 'samenscholen, een menigte vormen', maar ook 'dobberen' en overgankelijk betekent het 'hard wrijven over, droogwrijven (aanvankelijk van een paard met een strowis, daar komt dat 'bosje' dus weer...) en ja, hoor, nu snap ik hem, ook 'liefkozen, strelen'...
Het zelfstandig naamwoord bouchonnement heeft alleen de betekenis van het afwrijven van een paard met een strowis (hebben wij daar een aparte naam voor?). Een bouchonnier is een 'kurkensnijder, kurkenfabrikant', een beroep dat in Frankrijk uiteraard wijder verbreid is dan in ons land. Als we de komende dagen flessen gaan ontkurken, dan gaan we ze déboucher. Dit werkwoord kan ook algemeen 'ontstoppen' betekenen en in wederkerende vorm betekent se déboucher 'niet meer verstopt zijn' (van een leiding bijvoorbeeld). Als we ons een beetje kunnen inhouden de komende dagen, dan gaat de kurk weer op de fles: reboucher betekent 'de kurk weer op de fles doen' of 'weer dichtstoppen'. Een gaatje vullen is ook reboucher un trou. Hoe dan ook, proost en smakelijk eten de komende dagen!

volgende keer:
Is de NAVO inderdaad hersendood?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten