maandag 15 augustus 2016

hoe vertaal je 'bezoeken' in het Frans?

visiter, rendre visite à, aller (en visite) chez, aller à, se rendre à, aller voir, venir voir, fréquenter

Laat het plaatje hiernaast meteen een waarschuwing zijn: het gaat hier namelijk niet om een patiënt die de dokter bezoekt, nee: degene die hier visite is de dokter zelf. Visiter une personne betekent namelijk 'iemand medisch onderzoeken'. Als het om personen gaat, is dus alleen een arts in staat om iemand te visiter. Wel kun je landen, concerten, steden en musea visiter, zelf of in een rondleiding, une visite guidée.
Maar welk woord moet je dan gebruiken als je mensen wilt bezoeken? Als het om een formeel bezoek gaat ('een bezoek brengen aan') dan kun je kiezen voor rendre visite à, maar als het wat informeler is ('opzoeken'), dan verdienen aller voir en venir voir (lett. 'gaan zien' en 'komen zien') de voorkeur: Je vais voir mon grand-père ('ik ga mijn grootvader opzoeken'), Tu viens me voir cet après-midi ? ('kom je me vanmiddag opzoeken?'). 
Ook bij gebouwen e.d. kun je onderscheid maken tussen formeel en informeel. Visiter en se rendre à ('zich begeven naar') zijn formeler dan aller à ('gaan naar'). Let bij dit laatste werkwoord vooral ook op het voorzetsel. Ga je namelijk naar een persoon, dan gebruik je niet het voorzetsel à maar chez: il va à un concert, maar il va chez le boulanger ('hij gaat naar de bakker'). Dat komt heel nauw: 'naar de bakker' kun je ook vertalen met à la boulangerie (le boulanger is de persoon die brood bakt, la boulangerie is de bakkerij, of de bakkerswinkel). Bezoek je een plek met enige regelmaat, dan kun je kiezen voor het werkwoord fréquenter, bijv. fréquenter un café. Omdat je als leerling ook honderden keren je school bezoekt, zeg je in het Frans ook je fréquente le lycée Montessori waar wij gewoon 'ik zit op het Montessorilyceum' zouden zeggen.

volgende keer
Hoe smoor je iets in het Frans in de kiem?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten