Het meest gebruikte woord voor 'werk' is uiteraard travail (meervoud: travaux). Dit woord is in vrijwel alle betekenissen in te zetten.
Maar als we met 'werk' iemands 'baan' bedoelen, kunnen we het ook vervangen door emploi: chercher un emploi ('een baan zoeken') of informeel un boulot. Dat laatste woord zit ook in een aanduiding voor 'dagelijkse sleur': métro-boulot-dodo (lett. 'metro-werk-slaapje doen'). Als je werk hebt voor school, dan wordt eerder devoir gebruikt, meestal in het meervoud: faire des devoirs ('werk hebben voor school, huiswerk maken'), maar ook in het enkelvoud: j'ai un devoir de français ('ik heb een opdracht voor Frans').
Lever je (geschreven) werk in, bijvoorbeeld een gemaakt proefwerk, dan noem je dat une copie.
Bedoelen we met 'werk' een 'kunstwerk', dan kun je het werk oeuvre gebruiken: une oeuvre d'art ('een kunstwerk'). Met name bij boeken kun je ook van een ouvrage spreken. Iets in het werk (in werking) stellen is ook mettre en oeuvre. 'Zich aan het werk zetten' is dan weer eerder se mettre au travail.
Als je met 'werk' 'taak' bedoelt ('dat is meer het werk van...'), dan kun je het woord tâche gebruiken. Vergeet in dat geval niet de accent circonflexe, anders heb je het over een 'vlek'.
En nu moet ik zelf nodig aan het werk...
volgende keer
bekijken we hoe in het Frans alles in kannen en kruiken is...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten