('een vonk doen overslaan (met een aansteker/vuursteen')
Zou op deze Valentijnsdag de vonk overslaan?
een briquet is een aansteker, aanvankelijk een vuursteentje waarop je moest slaan om een vonk te verkrijgen waarmee je een vuurtje kon maken. Daaruit volgt de figuurlijke betekenis 'een vonk doen overslaan'. In het Frans kun je iemand ook enflammer, lett. 'vlam doen vatten', 'in vuur en vlam zetten'. Als dat eenmaal gelukt is, kun je je vlam ook tussen de lakens krijgen, vandaar de tweede betekenis. De laatste betekenis staat er een beetje los van en is gewoon een vergelijking met twee stenen die je steeds op elkaar ketst om vuur te verkrijgen. Wat niemand zich misschien realiseert, is dat de uitdrukking ook voorkomt in een op het eerste gezicht heel onschuldig kinderliedje, dat bij nadere beschouwing in een heel ander licht komt te staan, nl. Au clair de la lune ('in de maneschijn'):
Au clair de la lune, mon ami Pierrot
Prête-moi ta plume, pour écrire un mot.
Ma chandelle est morte, je n'ai plus de feu.
Ouvre-moi ta porte, pour l'amour de Dieu.
Au clair de la lune, Pierrot répondit :
« Je n'ai pas de plume, je suis dans mon lit.
Va chez la voisine, je crois qu'elle y est
Car dans sa cuisine, on bat le briquet. »
Au clair de la lune, l'aimable Lubin
Frappe chez la brune, elle répond soudain
« Qui frappe de la sorte ? », il dit à son tour
« Ouvre votre porte pour le Dieu d'Amour »
Au clair de la lune, on n'y voit qu'un peu
On chercha la plume, on chercha du feu
En cherchant d'la sorte je n'sais c'qu'on trouva
Mais je sais qu'la porte sur eux se ferma.
Allereerst stond waarschijnlijk in de oudste versie van dit lied in vers 2 niet plume, maar lume ('licht dat nodig is als de kaars gedoofd is'), maar dit even terzijde. Belangrijker is Lubin in het eerste vers van de derde strofe. In een zestiende-eeuwse ballade van de beroemde Clément Marot was Lubin de naam van een wellustige, losbandige monnik. Hij wordt naar de buurvrouw in de keuken verwezen, die daar bat le briquet. Zo gezegd, zo gedaan. En als ze dan verschrikt roept 'Wie klopt daar zo?', antwoordt Lubin dat ze haar deur moet openen voor de God van de Liefde... En in de maneschijn, waarin je niet veel ziet, zocht men naar een beetje licht, en er werd naarstig gezocht, maar we weten niet wat ze vonden, maar wel dat de deur zich achter hen sloot...
Tja, wat zou daar gebeurd zijn?...
volgende keer
gooien we paarlen voor de zwijnen...
Au clair de la lune, mon ami Pierrot
Prête-moi ta plume, pour écrire un mot.
Ma chandelle est morte, je n'ai plus de feu.
Ouvre-moi ta porte, pour l'amour de Dieu.
Au clair de la lune, Pierrot répondit :
« Je n'ai pas de plume, je suis dans mon lit.
Va chez la voisine, je crois qu'elle y est
Car dans sa cuisine, on bat le briquet. »
Au clair de la lune, l'aimable Lubin
Frappe chez la brune, elle répond soudain
« Qui frappe de la sorte ? », il dit à son tour
« Ouvre votre porte pour le Dieu d'Amour »
Au clair de la lune, on n'y voit qu'un peu
On chercha la plume, on chercha du feu
En cherchant d'la sorte je n'sais c'qu'on trouva
Mais je sais qu'la porte sur eux se ferma.
Allereerst stond waarschijnlijk in de oudste versie van dit lied in vers 2 niet plume, maar lume ('licht dat nodig is als de kaars gedoofd is'), maar dit even terzijde. Belangrijker is Lubin in het eerste vers van de derde strofe. In een zestiende-eeuwse ballade van de beroemde Clément Marot was Lubin de naam van een wellustige, losbandige monnik. Hij wordt naar de buurvrouw in de keuken verwezen, die daar bat le briquet. Zo gezegd, zo gedaan. En als ze dan verschrikt roept 'Wie klopt daar zo?', antwoordt Lubin dat ze haar deur moet openen voor de God van de Liefde... En in de maneschijn, waarin je niet veel ziet, zocht men naar een beetje licht, en er werd naarstig gezocht, maar we weten niet wat ze vonden, maar wel dat de deur zich achter hen sloot...
Tja, wat zou daar gebeurd zijn?...
volgende keer
gooien we paarlen voor de zwijnen...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten