Dit zou overigens mijn levensmotto kunnen zijn, maar dat terzijde.
Het meest gebruikte Franse woord voor 'blijven' is rester met een goede tweede plaats voor demeurer.
Beide woorden kun je gebruiken in de betekenissen 'voortgaan te bestaan' en 'niet veranderen'. Ook kun je rester combineren met bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden en voltooid deelwoorden: rester debout ('blijven staan, lett. rechtop blijven') en rester assis ('blijven zitten, lett. gezeten blijven') bijvoorbeeld. Dat laatste overigens alleen letterlijk. Als je op school blijft zitten, doe je een klas over: redoubler.
Je kunt rester niet met een (heel) werkwoord combineren, zoals 'blijven praten'. In dat geval gebruik je het werkwoord continuer à/de ('doorgaan met'): continuer à parler.
Als iets niet door kan blijven gaan ('dat kan zo niet blijven'), dan kun je bijvoorbeeld durer ('voortduren') gebruiken: cela ne peut pas durer ainsi.
Om volharding uit te drukken, kun je ook het werkwoord persister ('volharden, blijven bij') gebruiken: il persiste dans son opinion ('hij blijft bij zijn mening').
Als je met 'blijven' 'voortbestaan' bedoelt, kun je ook het werkwoord subsister gebruiken. Ce qui subsiste, ce sont ces ruines ('wat (over)blijft, zijn deze ruïnes').
Je kunt je ook afvragen waar je of waar iets gebleven is. In het eerste geval voeg je het partikel en toe aan het werkwoord rester: où en sommes-nous restés ? ('waar zijn we gebleven?'). En als je iets niet meer kunt vinden, kun je je afvragen waar dat voorwerp heen is gegaan: où est passé mon porte-monnaie ? ('waar is mijn portemonnee gebleven?').
volgende keer
Hoe kun je iemand noemen die heel mager is?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten