Eigenlijk is het onbegonnen werk om ons werkwoord 'staan' in een bondige post te behandelen. Ik moet me nu echt wel tot het allerbelangrijkste beperken.
Laat ik beginnen met het goede nieuws: in heel veel gevallen kunnen we volstaan met het neutrale être ('zijn'). Waar wij Nederlandstaligen altijd aan willen geven hoe iemand of iets zich in de ruimte bevindt ('het boek ligt op tafel, de fles staat op tafel, er zit een vlek in mijn shirt'), is een Franstalige er tevreden mee alleen aan te geven dat iemand of iets zich in de ruimte bevindt: le livre est sur la table, la bouteille est sur la table, il y a une tache dans mon shirt. Uiteraard kun je ook het iets formelere se trouver ('zich bevinden') gebruiken.
Alleen wanneer het er echt toe doet om de positie aan te geven - zoals op het plaatje: je wilt zeggen dat je geen zitplaats kon vinden in de trein maar dat je moest staan - kun je een element toevoegen aan het werkwoord être, in dit geval être debout (lett. 'rechtop zijn') voor 'staan', i.t.t. être assis ('zitten, lett. gezeten zijn').
Als je tegen iemand zegt dat hij of zij moet blijven staan, dan kun je daarvoor ne pas/plus avancer of ne pas/plus bouger gebruiken: N'avancez plus ! / Bouge pas ! ('blijf staan, lett. loop niet meer door, beweeg niet ').
Als iets in de krant of op een foto 'staat', dan kun je het werkwoord figurer gebruiken: sa photo figure à la une ('zijn foto staat op de voorpagina').
Wil je zeggen dat een kledingstuk iemand staat, dan gebruik je daarvoor het werkwoord aller ('gaan'): cette robe vous va très bien ('die jurk staat u heel goed').
Maar hiermee heb ik slechts een tipje van de sluier opgelicht. Het werkwoord 'staan' kan in zo veel verschillende uitdrukkingen gebruikt worden, dat het uiteindelijk toch geval voor geval bekeken zal moeten worden...
volgende keer
Vannacht is het bezoek van een Turkse minister aan Rotterdam tamelijk uit de hand gelopen. Hoe kun je 'uit de hand lopen' in het Frans zeggen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten